Multilateraal : Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht (HCCH)

Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht (HCCH)

De Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht is een intergouvernementele organisatie, met als doel om gaandeweg de regelgeving van het internationaal privaatrecht te unificeren. De eerste Haagse Conferentie vond op 12 september 1893. Voor de Tweede Wereldoorlog vonden er 6 sessies plaats (1893, 1894, 1900, 1904, 1925 en 1928). Tijdens de zevende sessie in 1951 werd beslist om van de Conferentie een permanent lichaam te maken, dat tenslotte werd geïnstalleerd op 15 juli 1955. Sinds 1956 worden elke vier jaar plenaire sessies gehouden, al worden soms buitengewone sessies georganiseerd zoals in 1966 en 1985. De Nederlandse jurist Tobias Asser en Italiaanse jurist Mancini waren mede-initiator van de eerste conferentie in 1893. Tobias Asser werd ook verkozen als voorzitter van de eerste Conferentie, waar dertien Europese Staten aan deelnamen. Momenteel (2007) zijn 66 staten en de Europese Unie lid van de Haagse Conferentie.

Het besturend orgaan dat over het functioneren van de Conferentie gaat is de Raad van Algemene Zaken en Beleid, die is samengesteld uit alle leden. Deze Raad vergadert in principe één keer per jaar.

Het Permanent Bureau bestaat uit een Secretaris-generaal en vier Secretarissen, die door de regering van dat land worden benoemd op voorstel van hun Staatscommissie.

In Speciale Commissies komen deskundigen uit diverse lidstaten samen, zij werken tussen de Sessies door aan het voorbereiden van ontwerpovereenkomsten of bestuderen de vraagstukken van Internationaal Privaatrecht die opgenomen zijn in het doel van de Conferentie. Ecuador heeft deelgenomen aan de Speciale Commissie van 2007 waarin het Verdrag van Internationale Inning van Alimentatie voor Kinderen en andere Familieleden werd goedgekeurd. Daarnaast nam het land deel aan de Commissie voor de implementatie van ditzelfde Verdrag en voor de haalbaarheid van het ondertekenen van een protocol bij het Verdrag, in oktober 2009. Ten slotte maakte Ecuador deel uit van de Speciale Commissie over de uitvoering van het Verdrag inzake Samenwerking op het gebied van de Internationale Adoptie in april 2010.

Ecuador en de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht

Op 15 november 2007 werd Ecuador lidstaat van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht. Haar lidmaatschap staat Ecuador toe, met inspraak en stem, deel te nemen aan de twee bijeenkomsten die jaarlijks worden georganiseerd tijdens april en oktober van de Raad van Algemene Zaken en Beleid, dat het orgaan is dat het werk van het Permanent Bureau leidt. Tijdens deze bijeenkomsten worden het budget van de Conferentie en de teksten van nieuwe instrumenten goedgekeurd. Ecuador heeft haar Directoraat-generaal van Juridisch Advies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Handel en Integratie benoemd als Centrale Autoriteit.
Ecuador maakt deel uit van de volgende Verdragen:
Verdrag van 5 oktober 1961 tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten.
Dit Verdrag is opgesteld om het circuleren van openbare akten uitgegeven door één Lidstaat van het Verdrag en gepresenteerd in een andere Lidstaat, te vergemakkelijken. Het toevoegen van een zegel of klein document, genaamd Apostille, aan een openbaar document, voorkomt dat de gebruikers een lange procedure hoeven te doorlopen die bekend staat als de Legalisatie van documenten.
Ecuador maakt deel uit van dit Verdrag sinds 2 juli 2004, en het werd in werking gesteld op 2 april 2005. De Autoriteit die hier over gaat is het Directoraat-generaal van Legalisaties van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Handel en Integratie.

Verdrag van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen

Dit Verdrag heeft niet ten doel de voogdij te bepalen van een minderjarige die op een illegale manier naar een ander land is gebracht dan waar hij/zij normaal woont; maar heeft ten doel ervoor te zorgen dat de acties van de ontvoerder van de minderjarige die er op gericht zijn de feiten legaal te maken, geen praktische en juridische gevolgen hebben, door de “onmiddellijke terugkeer van ontvoerde of illegaal vastgehouden kinderen in een Verdragsluitende Staat” (Art. 1 a) van het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen)
Ecuador ondertekende dit verdrag op 22 januari 1992 en op 1 april van hetzelfde jaar trad deze in werking. De Ecuadoriaanse Autoriteit die verantwoordelijk is voor de implementatie van dit Verdrag is de Nationale Raad van Kinderen en Adolescenten.

Verdrag van 29 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie

Dit Verdrag geldt wanneer een kind met gewoonlijk verblijfplaats in een Lidstaat – Staat van herkomst- wordt verplaatst naar een andere Lidstaat – de ontvangende Staat – met als doel een (mogelijke) adoptie door echtgenoten of door één persoon met gewoonlijke verblijfplaats in een Lidstaat, die niet het land is van de minderjarige die geadopteerd of geadopteerd kan worden.
Ecuador tekende dit Verdrag op 3 mei 1994, ratificeerde het op 7 september 1995 en het trad in werking op 1 januari 1996.

Verdrag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen

Dit Verdrag bevat de regels die bepalen welke autoriteiten competent zijn om maatregelen te treffen voor de bescherming van kinderen die zich in een andere Staat bevinden dan waar zij gewoonlijk wonen en om de wet te bepalen die van toepassing is.

Ecuador ondertekende dit internationale instrument op 5 november 2002, dat op 1 september 2003 in werking trad.

Meer informatie op de officiële pagina van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht: http://www.hcch.net/index_es.php?act=text.display&tid=1

Aanvullende gegevens