UNESCO
Ecuador heeft op dit moment de volgende plekken die zijn uitgeroepen tot werelderfgoed door de UNESCO:
NATUURLIJK EN CULTUREEL ERFGOED
GALAPAGOSEILANDEN
Natuurlijk erfgoed, geregistreerd in 1978, verlengd in 2001.
Gelegen in de Stille Oceaan, op ongeveer 1000 kilometer afstand van het Zuid-Amerikaanse continent, vormen de 19 eilanden van vulkanische oorsprong en haar omringende maritiem reservaat een levend museum en laboratorium van de evolutie, uniek in de wereld. De Galapagoseilanden zijn gelegen in een samenloop van drie oceaanstromingen en vormen een concentratie van vele zeedieren. Haar seismische en vulkanische activiteiten laten de processen zien die hebben geleid tot de geologische formatie van de eilanden.
Deze processen, samen met de extreme isolatie van de archipel, hebben tot de ontwikkeling van unieke diersoorten geleid, zoals de landleguaan en de reuzenschildpad. Daarnaast vindt men er vele soorten vinken, die Darwin’s evolutietheorie van natuurlijke selectie hebben geïnspireerd, na zijn reis naar de eilanden in 1835. (UNESCO / BPI)
QUITO
Cultureel erfgoed, geregistreerd in 1978.
Ondanks de aardbeving in 1917, heeft de hoofdstad van Ecuador, die in de zestiende eeuw op de ruïnes van een oude Incastad werd gebouwd en op 2850 meter hoogte ligt, het best bewaarde historische centrum van Latijns-Amerika. De rijke versieringen, de kloosters van San Francisco en Santo Domingo en de Kerk en het College van la Compañía de Jesús zijn perfecte voorbeelden van de Barokke school van Quito, een mengeling van Spaanse, Italiaanse, Moorse, Vlaamse en inheemse kunst (UNESCO / BPI).
NATIONAAL PARK SANGAY
Natuurlijk erfgoed, geregistreerd in 1983.
Dit park van uitzonderlijke natuurlijke schoonheid heeft twee actieve vulkanen en men kan er het volledige scala aan ecosystemen vinden, van tropische regenwouden tot gletsjers.
Haar landschappen bieden een opvallend contrast tussen besneeuwde bergtoppen en laaglandbossen. Bovendien faciliteert de geïsoleerde ligging van het park de bescherming van de bedreigde soorten die er wonen, zoals de bergtapir en de Andes-condor (UNESCO/BPI).
SANTA ANA DE LOS RIOS DE CUENCA
Cultureel erfgoed, geregistreerd in 1999.
Santa Ana de los Ríos de Cuenca, oftewel Cuenca, ligt in een vallei van het Andes gebergte, in het zuiden van Ecuador. Deze koloniale stad is vandaag de dag de derde grootste stad van het land en werd gebouwd in 1557, in overeenstemming met de strenge stedenbouwkundige voorschriften die Keizer Karel V dertig jaar had opgesteld. De stedenbouwkundige opzet van de stad volgt nog steeds het rechthoekige stadsplan van 400 jaar geleden. Cuenca is nu het administratieve en agrarische centrum van de regio, waar de lokale bevolking zich heeft vermengd met opeenvolgende generaties van migranten. De meeste gebouwen dateren uit de achttiende eeuw, maar in de negentiende eeuw moderniseerde de stedelijke architectuur met de economische welvaart hetgeen de export van Chinchona (medicinale plant), strooien hoeden en andere producten met zich meebracht (UNESCO/BPI).
ONTASTBAAR ERFGOED
Op dit moment heeft Ecuador twee elementen geregistreerd staan op de lijst van Ontastbaar Cultureel Erfgoed.
Oraal erfgoed en culturele uitingen van het Zápara volk.
Ontastbaar erfgoed, geregistreerd in 2008 (oorspronkelijk uitgeroepen in 2001).
Dit element wordt gedeeld met Peru
De Zápara leven in het Amazone regenwoud, in een gebied tussen Peru en Ecuador.
Gevestigd in één van de meest biodiverse regio's ter wereld, vormen de Záparas de laatste vertegenwoordigers van een etnolinguïstische groep die voor de Spaanse verovering uit meerdere volken bestond. In het hart van de Amazone, hebben zij een bijzonder rijke orale cultuur en kennis van hun natuurlijke omgeving ontwikkeld. Dit blijkt uit hun uitgebreide woordenschat voor de flora en fauna en hun kennis van medicinale planten in het bos. Dit culturele erfgoed bestaat ook uit mythen, rituelen, artistieke gebruiken en hun taal. Dit erfgoed, wat de opslagplaats is van hun kennis en mondelinge traditie, vormt het geheugen van de gehele regio.
Vier eeuwen van Spaanse verovering, slavernij, epidemieën, gedwongen bekeringen, oorlogen en ontbossing hebben dit volk gedecimeerd. Echter, ondanks de vele bedreigingen, zijn zij erin geslaagd om hun voorouderlijke kennis te behouden. Dit volk overleefde dankzij gemengde huwelijken met andere inheemse volkeren (Quechuas en mestiezen). Maar deze dispersie heeft ook een verlies van een deel van haar identiteit betekend.
De huidige situatie voor het Zápara volk is kritiek, en het risico van uitsterven is nog niet geweken. In 2001 was het aantal Záparas niet meer dan 300 (200 in Peru en 100 in Ecuador), waarvan er slechts 5, boven de 70 jaar, nog steeds de Zápara taal spreken. (UNESCO / BPI).
Traditionele weeftechniek van de Ecuadoriaanse strooien hoeden
Ontastbaar erfgoed, geregistreerd in 2012.
De sombrero de paja toquilla (strooien hoed), wordt geweven met de vezels van een speciale palmboom die groeit aan de kust van Ecuador. De boeren verbouwen de toquillales (palmbomen), verzamelen de stengels, scheiden de vezels van de groene schors, koken de vezels om het bladgroen te verwijderen en vervolgens drogen zij de vezels met houtskool en zwavel om ze te bleken. De wevers weven met deze grondstof het patroon, de bolling en de rand van de hoed. Het weven van de hoed kan van één dag tot acht maanden duren, afhankelijk van de kwaliteit en finesse van de hoed. In kustgemeenschap Pile, maken de wevers extra fijne hoeden, waarvoor speciale klimaatomstandigheden nodig zijn en een exact aantal punten in elke rij van het weefsel van de hoed.
Het maken van de hoeden wordt afgesloten met een serie van wassen, bleken, bakken, strijken en drukpersen. De wevers zijn meestal boerenfamilies en weeftechnieken worden thuis aan de kinderen vanaf zeer jonge leeftijd doorgegeven, door observatie en imitatie. De technieken en vaardigheden maken deel uit van een complexe en dynamische sociale structuur van traditionele technieken van de teelt en de productie, diverse vormen van sociale organisatie en het gebruik van de hoed als onderdeel van de dagelijkse en feestelijke kleding. Voor de gemeenschappen die deze technieken voortzetten is het een ambachtelijke traditie die kenmerkend is voor hun identiteit en een onderdeel van hun cultureel erfgoed (UNESCO/BPI).
Tekst: unesco.org
Geschiedenis
Inleiding
De eerste fase van de geschiedenis van Ecuador gaat terug tot de inheemse samenlevingen, ongeveer 15.000 tot 20.000 jaar v. Chr. Dorpen hadden hun eigen sociale organisatie, overtuigingen, rituelen en ceremonies, en de economie was hoofdzakelijk afhankelijk van landbouw en verzamelen.
Sporen van deze samenlevingen zijn te vinden in verschillende delen van het land, voornamelijk in de later ontdekte ceremoniële centra en archeologische vindplaatsen. Hun bestaan duurde tot de zestiende eeuw, toen de Spaanse veroveraars voet aan land zetten. Volgens wetenschappers valt deze fase te verdelen in vier periodes: de Paleo-Indiaanse of Prekeramische periode, de Formatieve periode, de periode van regionale ontwikkeling, en de Incaperiode van integratie.
Precolumbiaanse periode
Jaar | Gebeurtenis | Beschrijving |
---|---|---|
10000 - 3600 v. Chr. | Prekeramisch | De mens leefde van de jacht, visvangst en het verzamelen van vruchten. |
3600 - 1800 v. Chr. | Vroege Formatieve periode | De man leefde van de jacht, visvangst en het verzamelen van vruchten en beginnende landbouw. |
1800 - 1500 v. Chr. | Midden van de Formatieve periode | De landbouw ontwikkelde zich verder. |
1500 - 500 v. Chr. | Latere Formatieve periode | De landbouw verbetert zich. De economie wordt meer agrarisch. |
500 v. Chr. - 500 n. Chr. | Regionale Ontwikkeling | De landbouw versterkt zich. De stedenbouw breidt zich uit. |
500 - 1500 n. Chr. | Integratie | De landbouw groeit snel. De samenleving wordt steeds complexer. |
Inca Periode
Jaar | Gebeurtenis | Beschrijving |
---|---|---|
1450 | Organisatie en uitbreiding | Tupac Yupanqui begint de verovering van de noordelijke Andes. |
1485 | Tupac-Yupanqui overlijdt | Huayna-Cápac wordt uitgeroepen tot Inca. |
1525 | Huayna-Cápac overlijdt | De Tahuantinsuyo wordt tussen Atahualpa en Huáscar verdeeld. |
De Verovering
Jaar | Gebeurtenis | Beschrijving |
---|---|---|
1534 | Verovering van Quito | Sebastián de Benalcázar begint de verovering van Quito. |
1563 | Het huidige Ecuador neemt de naam “Real Audiencia de Quito” (Koninklijke Audiencia van Quito) aan | Filips II van Spanje neemt een koninklijk besluit tot het creëren van de Koninklijke Audiencia van San Francisco van Quito (een administratief district) |
De onafhankelijkheid
Jaar | Gebeurtenis | Beschrijving |
---|---|---|
1809 - 1812 | Revolutie van Quito | De Onafhankelijkheid werd uitgeroepen, maar deze werd niet nageleefd |
1820 - 1822 | Onafhankelijkheid: laatste fase | De patriottische strijdkrachten weten eindelijk te zegevieren. |
1822 | Gran Colombia: vorming | Met de naam District van het Zuiden, werd Ecuador een deel van “Gran Colombia”. |
1830 | Gran Colombia: ontbinding | De onafhankelijke Staat Ecuador wordt gevormd. De republieke tijd van het land breekt aan. |
Organisatie van de Inca’s (1000 n. Chr.)
De centrale bergketen van de Andes was de zetel van het Incarijk. Het rijk bestreek de 4000 km2 van het Tahuantinsuyo gebied, en strekte zich uit van het zuiden van Colombia tot aan het noorden van Chili. De Inca’s vormden zo een enorme bevolking van tientallen etnische groepen met verschillende talen, gewoonten en met een economie gebaseerd op het landgebruik. In Ecuador, woonde dit volk in de gehele Andes, bezette ook delen van de kust en oefende grote invloed uit in Quito.
Aankomst van de Spanjaarden en het einde van Tahuantinsuyo (1532)
In 1532 begon het einde van Tahuantinsuyo met het gevangen nemen van Atahualpa. Hevige veldslagen vonden plaats tussen de Europeanen en de Inca’s, die zich weigerden over te geven. Voor de Spanjaarden, was Amerika een land vol rijkdom, die zij exploiteerden in naam van de Spaanse Kroon. Francisco Pizarro en Diego de Almagro waren de belangrijkste protagonisten van deze tijd en onderworpen de inheemse volkeren op bloederige wijze. Verschillende strategieën werden uitgevoerd door de Europeanen, waaronder het gebruik van catechisatie en het tegen elkaar opzetten van rivalerende inheemse leiders.
De Koninklijke Audiencia van Quito in de Kolonie
De Koninklijke Audiencia van Quito werd in 1563 gevormd als een administratieve eenheid afhankelijk van de Spaanse Kroon. Het gebied liep noordwaarts tot Pasto, Popoyán, Cali, Buenaventura en Buga, in het grondgebied van het huidige Colombia, en zuidwaarts tot Piura en in het huidige Peru. De eerste president was een Spanjaard, Hernando de Santillán. Vanaf het begin van de 18e eeuw, was de Koninklijke Audiencia van Quito onderdeel van het Onderkoninkrijk van Peru. Later besloot Koning Filips V, dat het weer een onderdeel van Nieuw Granada zou zijn, nadat dit Onderkoninkrijk gevormd werd. Juridisch en sociaal gezien, moest de Koninklijke Audiencia van Quito de richtlijnen van het Onderkoninkrijk volgen waar zij deel van uit maakte.
Politieke en administratieve situatie aan het eind ven de 18e Eeuw.
Wantrouwen maakte deel uit van de koloniale maatschappij, dit viel te wijten aan de onduidelijke situatie die zich ontvouwde in de Koninklijke Audiencia van Quito. De markies van Selva Alegre (1753) centraliseerde de Staat en ontwikkelde een alcohol- en tabaksmonopolie. Dit had de beroemde Tabaksopstand, als gevolg die samenging met andere opstanden van de inheemse volkeren. Later volgden administratieve reorganisaties die zorgden voor hogere belastinginkomsten. In de late achttiende eeuw werd, Francisco Luis Hector, Baron van Carondelet, president. Hij gaf meer macht aan Quito, waaronder de controle van de hoofdinspecteur van de Koninklijke Schatkist en de oprichting van een Kapiteinsgeneraliteit.
Breuk met de Kolonie en Onafhankelijkheid
Het sociale verval versnelde zich in de tweede helft van de 18e eeuw. Volgens historici zijn er verschillende factoren die hebben geleid tot de val van het koloniale systeem. Het einde van de zilverproductie in Potosí, wordt beschouwd als één van deze factoren. Daarnaast liep het bewerken van textiel aanzienlijk terug. De hervormingen die werden ingevoerd, beperkten de macht van de privé-elites. De Onafhankelijkheid kwam aan het einde van de 18e eeuw en in de eerste decennia van de 19e eeuw tot stand. De oorzaken waren zowel intern als extern. Eén van de externe oorzaken was de invloed van de Franse Revolutie op de regio.
Het Gran Colombia
Na de onafhankelijkheid werden de drie belangrijkste steden in het land: Quito, Guayaquil en Cuenca, op verschillende data in 1822, opgenomen in het Gran Colombia. Bolivar nam het presidentschap van deze nieuwe natie op zich, die verder bestond uit Venezuela en Nieuw-Granada. Voor een betere administratieve organisatie, werd het grondgebied verdeeld in de departementen Venezuela, Cundinamarca en Quito. Echter, de integratie van deze volken genereerde weerstand en problemen door de opkomst van specifieke interesses en ambities gedurende het gehele proces, wat uiteindelijk leidde tot desintegratie.
Vorming van de Republikeinse Staat
Na de mislukking van het Gran Colombia, werd de Republiek van Ecuador opgericht in 1830. Sindsdien hebben politieke worstelingen het republikeinse leven gekarakteriseerd. De nieuwe Staat slaagde er niet in de integratie van de verschillende regio’s te bereiken. Het hooggebergte en de kust hebben hierdoor zich volgens verschillende paden ontwikkeld. Op deze manier, vormden zich lokale autonome bevoegdheden die in conflict raakten met de staat en die daar bovenop hun eigen middelen hanteerden. Er bestond ook geen gedeelde munteenheid, wat het bestaan van een centrale bevoegdheid serieus beïnvloedde.
Tekst: Ministerie van Toerisme van Ecuador en de pagina van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Ecuador.
Nationale symbolen
Vlag
De Generaal Francisco de Miranda, de voorloper van de Zuid-Amerikaanse Onafhankelijkheid, was de inspiratie voor het ontwerp van de vlag van de Republiek van Ecuador. Hetzelfde ontwerp werd later overgenomen door de Republieken van Ecuador, Colombia en Venezuela. Deze drie landen vormden een confederatie tussen 1822 en 1830, het jaar waarin elk van hen onafhankelijk werd. De vlag blijft hetzelfde voor de drie soevereine staten. De vlaggen zijn slechts van elkaar te onderscheiden door kleine verschillen.
De vlag van Ecuador heeft drie horizontale banen, van boven naar beneden zijn deze rood, blauw en geel gekleurd. De gele baan is twee keer zo breed als de rode en blauwe banen. Aan elk van de drie kleuren van de vlag wordt een symbolische betekenis toegekend: het geel staat voor de landbouw en andere hulpbronnen van de staat, het blauw voor de oceaan en de heldere luchten en het rood voor het bloed van degenen die gestorven zijn in de strijd voor de Ecuadoriaanse onafhankelijkheid.
Het wapen van Ecuador
Het was de president van Ecuador, Eloy Alfaro Delgado, die het officiële karakter gaf aan de Staat van de Republiek van Ecuador, met de elementen die tot op de dag van vandaag Ecuador onderscheiden, weergegeven in het Wapen van Ecuador:
- Condor: Met zijn uitgestrekte vleugels, klaar voor de vlucht, symboliseert hij energie en kracht.
- Lauriertak: Vertegenwoordigt de grootsheid van de natie.
- Ovaal: De contour van het ovaal is een dubbele bruine rand met dezelfde kleur verbindingen boven en onder.
- Gouden zon: Vertegenwoordigt het goud, van groot belang voor de eerste kolonisten, staat in het midden van de tekens van de dierenriem.
- Tekens van de dierenriem: Links staan de tekens Tweelingen en Kreeft, rechts Ram en Stier, die de maanden maart, april, mei en juni vertegenwoordigen, toen belangrijke gebeurtenissen plaatsvonden die de Ecuadoriaanse identiteit hebben bepaald.
- Chimborazo: De hoogste vulkaan, uit wiens eeuwige sneeuw de rivier de Guayas voortkomt.
- Nationale vlaggen: Dit zijn er vier, twee aan beide kanten, voor en achter, welke samenvloeien onder consulaire fasces (Romeinse roedenbundels).
- Palmtak: Vertegenwoordigt de vrede in de natie.
- Lint: Zijde.
- Vlaggenmasten: Er zijn er vier en zij kronen elk één van de vlaggen, ze hangen schuin en hebben metalen, diamanten punten.
- Mercuriusstaf: Gekroond met twee vleugels en omringd door twee slangen, attribuut van Mercurius. Symbool van scheepvaart en handel.
- Rivier de Guayas: Breidt zich geleidelijk uit totdat deze het onderste gedeelte van het ovaal vult. Aan beide kanten van de rivier, haar weelderige oevers als uitdrukking van de nationale landbouw.
- Het stoomschip de Guayas: Dit was het eerste stoomschip dat in Zuid-Amerika werd gebouwd in 1841, in de scheepswerf van Guayaquil. Het schip heeft als mast een mercuriusstaf. De kleuren van het schip en de vlag in de boeg, zijn die van de nationale vlag.
- Consulaire fasces: Insignes van de Consuls van Rome, een symbool van autoriteit en waardigheid.
- Bijl: Grote bijl die een deel uitmaakte van één van de fasces van de Romeinse lictors (dienaren van de hoogste Romeinse ambtenaren).
Nationaal Volkslied
Het huidige volkslied van Ecuador, geschreven door de dichter uit Ambato Juan León Mera Martínez (1832-1894) en de Franse muzikant Antonio Neumane Marno (1818-1871), heeft wat veranderingen ondervonden totdat het zijn huidige definitieve versie bereikte. Verder, dient men in acht te nemen dat er ook andere pogingen zijn geweest om het land een Nationaal lied te schenken. Daarom bespreken wij hier de personages en de verschillende periodes die voorkomen in de interessante geschiedenis van dit nationale symbool.
1830-1832: De zanger uit Guayaquil, José Joaquín de Olmedo schrijft een Nationaal Lied (één refrein en vier coupletten) ter ere van de ontluikende Ecuadoriaanse Staat. Deze creatie voorgesteld door Generaal Juan Jose Flores werd uiteindelijk niet op muziek gezet, noch verspreid.
1833: Een volkslied met als titel “Ecuadoriaanse Lied” (met zes coupletten) werd gepubliceerd in het Staatsblad van de Regering van Ecuador, nr. 125 van 28 december. In dit blad wordt 1830 als het jaar van het schrijven van dit lied genoemd, maar volgens de meeste geschiedschrijvers maakt het jaar van schrijven niet veel uit, omdat het van een anonieme auteur is.
1838: Een Nationaal Lied (een refrein en vijf coupletten) werd opgenomen in de gedichtenbundel van de Generaal Flores, na zijn pensionering van Elvira. Deze bundel werd uitgebracht door de regeringspers. In een latere editie werd het derde couplet veranderd. Toch is deze versie voor historici, het tweede Volkslied, dat bekend is.
1865: De Argentijnse muzikant Juan Jose Allende, die samenwerkte met het Ecuadoriaanse leger, stelde aan het Nationale Congres voor om de tekst van Dr. Jose Joaquín de Olmedo op muziek te zetten. Dit voorstel werd echter niet met veel enthousiasme ontvangen. In november, op uitdrukkelijk verzoek van Senaatspresident Dr. Nicholas Espinosa, schrijft de dichter Juan León Mera Martínez uit Ambato, die toen Staatssecretaris was, het volkslied, dat nadat de Congresleden het hebben doorgelezen, naar Guayaquil wordt verstuurd om daar door de Maestro Antonio Neumane op muziek te worden gezet.
1866: Op 16 januari wordt de volledige versie van de tekst van Juan León Mera gepresenteerd in het Quiteense weekblad “El Sud Americano”.
1913: De schrijver en diplomaat uit Guayaquil, Víctor Manuel Rendón, levert een nieuw volkslied met een tekst aangepast aan de muziek van Antonio Neumane, maar uiteindelijk verwierp de Wetgever het voorstel.
1947-1948: Dr. José Miguel García Moreno, minister van Onderwijs in de regering van Carlos Julio Arosemena Tola, geeft opdracht aan de jezuïet Aurelio Espinosa Polit en aan Juan León Mera Iturralda, zoon van de zanger uit Tungurahua, om de versies die er op dat moment bestaan te bestuderen en samen te brengen. Na een zorgvuldige studie, bevolen zij uiteindelijk aan om een decreet uit te geven waarmee de tekst van Juan León Mera Martínez werd verklaard als Nationaal Volkslied van Ecuador.
1948: Het Nationale Congres verklaarde het Volkslied van de auteur uit Ambato, officieel en onaantastbaar, op 29 september. De president van de Republiek op dat moment Galo Plaza Lasso, vaardige het wetsbesluit uit op 8 november en in het Officiële Register Nr. 68, van 23 november werd de genoemde tekst gepresenteerd.
1965: Na het honderdjarige bestaan van het volkslied, verklaarde de Militaire Junta, die op dat moment het land regeerde, 26 november tot de Dag van het Nationale Volkslied van Ecuador. Dit decreet werd uitgevaardigd op 24 november.
1977: De Hoge Raad van de Regering schrapt door middel van een decreet van 11 maart, een aantal herhalingen in het volkslied, zodat het korter wordt en de burgers het beter correct kunnen zingen.
De tekst die wordt gezongen:
REFREIN
¡Salve, oh Patria, mil veces! ¡Oh Patria,
gloria a ti! Ya tu pecho rebosa
gozo y paz, y tu frente radiosa
más que el sol contemplamos lucir.
COUPLET
Los primeros los hijos del suelo
que, soberbio, el Pichincha decora
te aclamaron por siempre señora
y vertieron su sangre por ti.
Dios miró y aceptó el holocausto,
y esa sangre fue germen fecundo
de otros héroes que atónito el mundo
vio en tu torno a millares surgir.
Dit zijn de delen van het Volkslied, dat uit 52 verzen bestaat, die men het meest zingt. Het volkslied bestaat uit één refrein en zes coupletten.
Algemene informatie
- Officiële Naam: Republiek van Ecuador.
- Oppervlakte: 256.370 km2.
- Hoofdstad: Quito.
- Regeringsvorm: Democratie.
- Belangrijkste Steden: Quito, Guayaquil, Cuenca.
- Taal: Spaans.
- Onafhankelijkheidsdag: 10 augustus.
- Munteenheid: Amerikaanse Dollar (USD).
- Religie: Voornamelijk rooms-katholiek.