Cultuur
Ecuador is een multi-etnisch en multicultureel land. Er wonen meer dan 14 miljoen mensen. Van haar bevolking wonen er 5,5 miljoen mensen in het hooggebergte. In het kustgebied wonen ongeveer 6,5 miljoen inwoners. Het Amazonegebied telt 600.000 inwoners en op de Galapagoseilanden wonen rond de 17.000 mensen.
Om de cultuur van Ecuador goed te kunnen begrijpen, dient men de regionale en etnische diversiteit in acht nemen. Etnisch gezien wordt Ecuador gekenmerkt door een mengeling van mestiezen, inheemsen, afro-ecuadorianen en blanken. Op regionaal gebied zijn er vier regio’s te onderscheiden: de kust, de bergen, de Amazone en de eilandregio.
Etniciteiten van Ecuador
In de drie continentale regio’s leven 15 inheemse nationaliteiten samen, allen met hun eigen tradities en wereldbeeld. De bekendste inheemse nationaliteiten van de Amazone zijn: Huaorani, Achuar, Shuar, Cofán, Siona-Sequoia, Shiwiar en Záparo. De Tagaeri, verwant aan de Huaorani, zijn door de Staat als "ontastbaar" verklaard, omdat zij in vrijwillige isolatie leven van de bewoonde wereld.
In de bergen, de Andes en in het zuiden, leven de Quichuas van de bergen, waaronder volken zoals de Otavalos, de Salasacas, de Cañaris en de Saraguros. In het noorden woont de Awa gemeenschap. In het Pacifische kustgebied leven de Chachis, Tsáchilas en Huancavilcas. In de steden en dorpen wonen mestiezen, blanken, en afro-ecuadorianen, terwijl er ook veel migratie van het platteland naar de stad plaatsvindt.
De meest inheemse gemeenschappen zijn geïntegreerd in de gevestigde cultuur, maar sommige gemeenschappen hebben hun eigen gebruiken behouden, vooral zij die in de verre uithoeken van het land wonen. Verder zijn er de afro-ecuadorianen, die voornamelijk aan de noordkust in de provincie Esmeraldas en in de Chota-vallei, tussen de provincies Imbabura en Carchi wonen.
Het grootste deel van de bevolking identificeert zichzelf als mestizo, hoewel er ook een aantal de voorkeur geeft aan hun blanke Europese wortels vooral in de grotere steden. Verder zijn er mulatten (afrikaans-blank), zambos (afrikaans-inheems) en andere kleine groepen van migranten uit andere landen en werelddelen.
Tekst: Ministerie van Cultuur van Ecuador
Muziek
De verscheidenheid van artistieke en muzikale uitdrukkingen in Ecuador, komt voort uit een fusie van de Europese en inheemse cultuur.
Sinds het begin van de verovering en kolonisatie begint de fusie van de Europese met de inheemse muziek. Zo ontstaat er geleidelijk een mestiezengenre dat bestaat uit muzikale componenten uit beide culturen.
Ecuadoriaanse componisten van academische muziek nemen deze mestiezengenres op in hun werk om zo het Ecuadoriaanse muzikale nationalisme te vormen, met genres als de pasillo, yaraví, albazo en San Juanito. De inheemse of etnische muziek blijft echter in Ecuador een sterke aanwezigheid hebben, daar zij gekoppeld is aan feesten en inheemse rituelen.
In Ecuador bestaat er ook een aanzienlijke zwarte gemeenschap wiens ritmes en muzikale uitingen Afrikaanse wortels hebben die de Ecuadoriaanse cultuur hebben verrijkt en mede gevormd. De academische muziek heeft ook een fundamentele rol gespeeld in de muzikale ontwikkeling van Ecuador.
Waarschijnlijk is het werk van componist Luis Humberto Salgado de belangrijkste bijdrage van Ecuadoriaanse aan de wereldwijde academische muziek. Deze componist is namelijk de belichaming van de mestizo componist en met componisten zoals Alberto Ginastera Hector Villalobos, Manuel Maria Ponce en Carlos Chavez, één van de pijlers van de Latijns-Amerikaanse muziek,
Literatuur
De precolumbiaanse literatuur was vooral gericht op liturgie en uitingen van religieuze verering, maar ging ook over landbouwkwesties en plattelandsfeesten, en werd gekenmerkt door mondelinge overdracht.
Met de komst van de Spanjaarden en de verovering verschijnen de eerste verhalen van de conquistadores zelf over wat zij waardeerden van de Nieuwe Wereld. Ook werden in deze tijd de eerste pagina’s "Kronieken van Indië" geschreven.
Met de introductie van de Europese cultuur, werden ook de literaire stromingen van die periode overgebracht naar Amerika. Hierdoor werd de opkomende literatuur gekenmerkt door de barokke stijl van de Spaanse gongorismo of culteranismo. Ecuador kende in deze stroming drie belangrijke schrijvers: Antonio Bastidas en Jacinto de Evia, in de zeventiende eeuw, en Juan Bautista Aguirre in de achttiende eeuw. In de achttiende eeuw had de filosofie van de Verlichting filosofie een enorme invloed in Latijns-Amerika en dit neoklassieke gedachtegoed speelde een beslissende rol in het groeiende zelfbewustzijn van het continent. Deze invloed en de politieke behoeften van die tijd, zorgden er voor dat er in het Latijns-Amerikaanse bewustzijn interesse kwam voor vrijheid en het lot van het volk. Deze elementen kan men later terugvinden in de geschriften van Eugenio Espejo. Op het gebied van poëzie, is het neoclassicisme pas na de Ecuadoriaanse onafhankelijkheid terug te vinden, in bijvoorbeeld de werken van Jose Joaquin de Olmedo ("Canto a Junín. Canto a Bolívar").
In de eerste decennia van de negentiende eeuw, met de oprichting van de republiek, de krijgt de romantische stijl de overhand. Hoewel er in de Latijns-Amerikaanse romantieke stroming veel Europese personages voorkwamen, was de stroming hier wel geheel anders. In de verheerlijking van de natuurlijke schoonheid had namelijk het regionale landschap (“paisajismo regional”) de overhand. In Ecuador, beschrijft Juan León Mera, bijvoorbeeld in zijn roman "Cumanda" het paradijs van de jungle. De eerste Ecuadoriaanse roman, “La Emancipada” van Miguel Riofrio werd al enkele jaren eerder geschreven in 1863. De belangrijkste figuur van het tijdperk en uiteindelijk één van de hoogtepunten van de Latijns-Amerikaanse literatuur was Juan Montalvo.
Enkelen van zijn belangrijkste werken zijn"De Catilinarias" en "Los Siete Tratados", die gekenmerkt werden door een uniek ideologische romanticisme. Montalvo schreef daarnaast ook
“Los Capítulos que se le olvidaron a Cervantes”, een vervolg op “Don Quijote de la Mancha” van Cervantes. De romantiek eigende zich de populaire tradities steeds meer toe, en zo kwamen het realisme en costumbrisme (literaire stijl waarin het alledaagse wordt vastgelegd) op. De roman waarmee deze stroming begon is: “A la Costa” van Luis. A. Martinez.
Het modernisme kwam in Ecuador met enige vertraging aan, in de eerste decennia van de twintigste eeuw verschenen de eerste publicaties in deze stroming. De belangrijkste dichters van deze trend, die bekend staat als "Generación Decapitada" (de onthoofde generatie, zo genoemd door hun bohemien stijl en vroegtijdig overlijden) zijn Arturo Borja, Ernesto Noboa en Caamaño, Humberto Fierro en Medardo Ángel Silvia. Zij hechten veel waarde aan kunst aangezien het voor hen de enige bescherming was tegen de vijandige en middelmatige dagelijkse realiteit. Aan het begin van de twintigste eeuw slaat het realisme twee wegen in: het sociale realisme en het psychologische realisme. Een voorbeeld van deze laatste is: “Un hombre muerto a puntapiés” van Pablo Palacio, een boek dat de toon zet voor latere literatuur.
De jaren dertig staan in het teken van het sociaal realisme. De “Groep van Guayaquil” die de noodzaak om de sociale onrechtvaardigheid en feodale tirannie aan de kaak te stellen, bestaat uit Joaquin Gallegos Lara, Enrique Gil Gilbert, Demetrio Aguilera Malta, Alfredo Pareja Diezcanseco en Jose de la Cuadra, de grootmeester van het Ecuadoriaanse verhaal. In 1934 verschijnt de Ecuadoriaanse roman die het meest vertaald en verspreid is: “Huasipungo” van
Jorge Icaza, waarin voor het eerst de graad van uitbuiting waaraan de inheemsen bloot werden gesteld, aan bod kwam. Een ander belangrijk boek in de Ecuadoriaanse literatuur en waarmee de het sociaal realisme tijdperk wordt afgesloten, is: “El Exodo de Yangana” (1949), van Ángel Felicísimo Rojas, één van de beste en sterkste Ecuadoriaanse romans.
Tussen 1950 en 1970 is er een overgangsperiode van het sociaal realisme naar de nieuwe stromingen van de roman “boom” in Latijns-Amerika. In deze tijd werd er meer narratieve poëzie uitgebracht. In deze tijd ontwikkelen Gonzalo Escudero en Jorge Carrera Andrade zich tot wonderbaarlijke makers van beelden, die in poëzie de sleutel vinden om het universum te doorgronden. De olie-exploratie leidt vanaf 1972 tot grote veranderingen in de materiële omstandigheden van de maatschappij en heeft een grote invloed op veranderingen in het collectieve bewustzijn.
De literatuur van de jaren zeventig tot nu weerspiegelt een aantal van deze veranderingen. Jorge Enrique Adoum is de auteur van één van de belangrijkste poëzieboeken van de afgelopen jaren: " Los Cuadernos de la Tierra", en één van de belangrijkste romans van de laatste tijd, die zelfs verfilmd is: “Entre Marx y una mujer desnuda”.
Schrijvers zoals Pedro Jorge Vera (“Las Familias y los Años”), Eliecer Cardenas (“Polvo y Ceniza”), Fernando Tinajero (“El Desencuentro”), Abdon Ubidia (“Sueño de Lobos”) en auteurs van korte verhalen zoals Raúl Perez Torres, Jorge Davila Vasquez, Francisco Proaño of Marco Antonio Rodriguez, mogen ook niet vergeten worden.
De laatste wending die de Ecuadoriaanse roman heeft genomen is die van het aankaarten van belangrijke kwesties zoals de kritiek op de macht en uitdrukking van sociale spanningen, een tendentie die duidelijk is in " Pájara la Memoria”, van Iván Egüez of “El Reino de los Suelos”, van Carlos de la Torre Reyes. Ook schrijfsters zoals Alicia Yánez Cossío, van “Aprendiendo a Morir” en “Amarle Pude”, die zich baseren in de biografieën van Mariana de Jesús en de dichtster Dolores Veintimilla de Galindo, dienen op te worden genomen in de literaire geschiedenis.
Gastronomie van Ecuador (Gastronomía de Ecuador)
De gastronomie van Ecuador bestaat uit verschillende manieren van het bereiden van gerechten, die wordt verrijkt door invloeden vanuit de verschillende regio's van het land. Dit omdat, de vier natuurlijke regio’s (kust, Andes, Amazone en Galapagos) elk zijn eigen gewoonten en tradities heeft. Op basis van deze regio’s worden de verschillende typische gerechten in hoofdingrediënten verdeeld. De Ecuadoriaanse keuken wordt sterk beïnvloed door de volken die haar grondgebied veroverden (Inca’s en Spanjaarden) en door migranten die naar het land zijn gekomen (voor Chinezen). Uit deze combinatie en variatie is het Creoolse eten ontstaan, die haar naam dankt aan de mengeling van culturen vooral na de Spaanse verovering tot stand kwam. De Spanjaarden brachten planten en dieren uit Spanje met zich mee, ingrediënten van de mediterrane keuken, die samen met de inheemse keuken wat vandaag de dag in Latijns-Amerika “Comida Criolla” wordt genoemd. Deze situatie heeft geleid tot een grote verscheidenheid aan culinaire technieken en ingrediënten.
Bron: http://www.ecuador.travel/que-hacer/gastronomia
SPOORWEGEN VAN ECUADOR
Het spoorwegbedrijf van Ecuador en het spoorwegsysteem behoren nu tot het cultureel erfgoed van Ecuador. Er zijn verschillende routes die momenteel in gebruik zijn. De stations zijn uitgerust met een cafetaria en in sommige gevallen worden er culturele evenementen, kunst- en ambachtsmarkten bij de stations gehouden.
De reis met de trein of railbus stelt ons in staat de omgeving vanuit een ander perspectief te zien. De reis voert ons mee naar een andere tijd en leert ons in het bijzonder om ons erfgoed te waarderen. Voor meer informatie over de routes kunt u de volgende pagina raadplegen: http://www.ferrocarrilesdelecuador.gob.ec/